De historie van het protestants kerkje in Sint-Michielsgestel.
(Geschreven door Joop van den Bovenkamp en bewerkt door de webmaster. In april 2024 door Gilles de Gooyert aangepast op het onderdeel glas in lood ramen)
Dit artikel is overgenomen uit “Den heertgang jaargang 15, september 2009” en is afkomstig uit een speech van Theo Dijkstra die werd gehouden op 4 oktober 2008 bij de viering van het 200 jarig bestaan van het kerkje aan de Schijndelseweg. Theo Dijkstra heeft voor zijn speech deels geput uit een doctoraalscriptie van Bart Essink (1988) over ‘De protestanten van Sint-MichielsgesteI 1770-1900′, de Inventarisatiereeks nr 20 van 1977 van het Rijksarchief te ‘s-Hertogenbosch en uit onderzoek door Henk Hilgeman voor de actie ‘Van een leien dakje’, 1999. Enige dichterlijke vrijheid is niet onbenut gebleven.
200 jaar geleden

Het is 3 juni 1808. Een dinsdag. Het is bijna zomer en een aangename warmte koestert het land. De wind ruist opgewekt door het dichte, jonge gebladerte van de bomen. Het coulissenlandschap van Sint-Michielsgestel is op zijn mooist. In de tuin van de vroegere woning van gemeentesecretaris Jacob Meurs, in de kom van het dorp, is een groep mensen bijeengekomen. Zij behoren allen tot de Nederduits Hervormde Gemeente van het dorp. Er zijn onder hen opvallend veel die adellijke namen dragen: de families Le Fèvre de Montigny, Quarles en de Sille, er is de gravin van Layn, de gravin van Bijlandt, de Freiherr van Coenen, de douairière du Tour, de Marquis de Vichy en freule Grancy van Haanwijk. De stemming is gedrukt, de schoonheid van de dag kan dat niet veranderen. Men heeft het oog op de Grote Kerk waar men anderhalve eeuw lang ter kerke is gegaan, en die onlangs weer aan de katholieken is overgedragen. In de hoek van de tuin ligt het afbraakmateriaal van de schuur die als noodkerk diende voor de katholieken en waarvan hier een nieuw kerkje gebouwd zal worden. Wat een ironie! Vandaag, daarom zijn ze bij elkaar, leggen ze plechtig de eerste steen.
Halvering ledental
De oude dominee Bruyst, die op deze dag al 79 jaren mag tellen, verricht de officiële handeling. Hij memoreert de beproevingen van de Franse bezetting, zijn eigen vlucht met de penningen van de diaconie naar het veilige Noorden, zijn jarenlange verblijf daar en hoe hij, net door Jacob Meurs overgehaald weer terug te keren, het verlies van kerk en pastorie moest aanzien. De gemeente heeft zich weliswaar tot het uiterste daartegen verzet en zelfs de Eerste Kamer van de Staten-Generaal tot tweemaal toe getrotseerd, maar het mocht allemaal niet baten. Door deze misère hebben vele geloofsgenoten het dorp en de streek al verlaten. De gemeente is in feite gehalveerd, er zijn nu nog maar zo’n 55 protestanten. Maar vandaag, aldus ds. Bruyst, maken we een nieuw begin en we moeten, nee, we mógen hoop houden. Met deze woorden ter overdenking meegegeven gaat men uiteen, de rijtuigjes en koetsen rijden voor en men keert in draf huiswaarts.
Hoe is het zover gekomen?
Daarvoor moeten we nóg een paar eeuwen terug, naar de Tachtigjarige Oorlog. Welke visie men ook heeft over de oorzaken of welke doelen men de partijen ook toeschrijft, niet ontkend kan worden dat het ook een interne oorlog is geweest, die langs godsdienstige lijnen is gevoerd. Een tragedie onder christenen, ‘zonen van hetzelfde huis die niet als broeders konden samenwonen’. De roemruchte geuzen tekenden daarbij vaak voor het anti-paapse geweld. Een van hun memorabele wapenfeiten is de verwoesting van de gebouwen van de Norbertijner abdij in Berne in 1579.
“Reformatie” in Brabant? De Staten-Generaal waren er erg op gebrand de reformatie ook in de katholieke Zuidelijke Nederlanden in te voeren. Daartoe werden alle katholieke kerkgebouwen en pastorieën aan inderhaast opgerichte hervormde gemeentes overgedragen. Zo ook in Sint-Michielsgestel. De hervormde gemeente werd in 1648 opgericht en kreeg de beschikking over de grote katholieke kerken in zowel Sint-Michielsgestel als Gemonde. Die van Gemonde heeft overigens anderhalve eeuw leeg gestaan, eenvoudigweg omdat de hervormde gemeente te klein was om haar te benutten. Een andere maatregel waarmee men dacht de zaak van de reformatie te bevorderen, was het reserveren van alle overheidsambten voor de protestanten. Die maatregel werd in 1660 ingevoerd. Het besturen van Brabant werd daarmee een volstrekt protestantse aangelegenheid.
Maatschappelijke veranderingen
Deze situatie heeft anderhalve eeuw geduurd, tot de Franse/Bataafse tijd. In 1795 bedingen de Franse troepen bij de capitulatie van Nederland de vrijheid van godsdienst. De Staten-Generaal nemen dat over en besluiten meteen ook alle ambten voor alle gezindten open te stellen: alleen bekwaamheid wordt het officiële aanstellingscriterium, niet het geloof. Met de scheiding van kerk en staat in de ware betekenis van het woord komt aan de onvruchtbare bevoorrechting van de protestanten een einde. Een paar jaar later, in 1798, wordt ook besloten dat de van oorsprong katholieke kerkgebouwen en pastorieën weer teruggegeven moeten worden. En zo komen we terug bij de mensen die we naar huis hebben zien rijden, het geluid van paardenhoeven op het zand is amper verstild. Waar zijn die mensen gebleven? Nou, je kunt zeggen dat de meesten niet bij huis zijn gestopt, maar zijn doorgereden. De grote adellijke namen zijn bijna allemaal uit de bestanden verdwenen. Daarvoor in de plaats kwamen de mensen met “gewone namen”. Van rijk naar “arm”, wat een drama! Voor de protestanten in Brabant is de aanpas¬sing aan de nieuwe maatschappelijke verhoudingen erg zwaar gevallen. Tientallen hervormde gemeenten worden opgeheven (omdat ze minder dan 50 leden hadden). Het percentage protestanten was al niet hoog, 2% schat ik, maar dreigde nog lager te worden. Om het tij te helpen keren wordt in 1822 opgericht de “Protestantsche Maatschappij ter bevordering van Welstand door ondersteuning en voorlichting vooral onder landlieden”. De bedoeling is protestantse boeren te helpen in Brabant een bestaan op te bouwen. De toevoeging “protestants” wordt al vrij snel verwijderd, geheel passend bij het streven een laag profiel te houden, en vooral geen aanstoot te geven. Protestanten zijn letterlijk de “stillen in den lande” geworden.
Beginnende oecumene
De bescheiden en in zichzelf gekeerde houding van de Gestelse hervormden is in zeker opzicht ook een zegen geweest. De kerkscheuringen die de Protestantse kerken, gemeenten en families geteisterd hebben, die van 1834, van 1886 en van 1944, zijn aan Gestel helemaal voorbijgegaan. Van lieverlee normaliseerden de verhoudingen met de katholieken ook enigszins, dat wil zeggen, men leefde min of meer ontspannen naast elkaar, zonder veel wezenlijk contact. Van echt contact was pas sprake in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw, vooral door toedoen en inzet van de predikanten Cupédo en Lans en de pastoors van Gestel, Gemonde en Schijndel, waaronder pastoor v.d. Brand. Dat is nu helaas weer helemaal over.
Op het eigen protestantse gebied wilde het wel, gewoon omdat men door de nood geleerd had meer te letten op dat wat bindt, dan op dat wat scheidt: In 1981 gingen de protestanten van Gestel zoals dat heet Samen Op Weg, recent gevolgd door een pijnloze opname in de Protestantse Kerk Nederland (PKN).
Verfraaiingen
Tenslotte iets over het kerkje zelf. Het gebouw is over een langere periode, vooral vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw, met enige regelmaat verfraaid, of opgeknapt. Zo werd het interieur aangepast, kwam er een (luid)klok, een orgel, zelfs een piano en werd het leien dak vernieuwd. Veel beknopter kan het niet worden verteld.
Misschien is het goed even met de blik rond te gaan in het van katholiek afbraakmateriaal gebouwde kerkje.
In Napoleonskerkjes zoals deze (ook wel Waterstaatskerkjes genoemd) tref je niet vaak glas-in-lood ramen aan. Hier wel en ze hebben ook een bijzondere achtergrond. Oorspronkelijk waren ze gemaakt voor de kapel van het kleinseminarie Beekvliet, als blijk van dank van de politieke gijzelaars, die hier in de 2e Wereldoorlog gedwongen verbleven. Dit seminarie is in 1972 opgeheven en voortgezet als gymnasium Beekvliet. In 1977 is het gehele complex verkocht aan de gemeente t.b.v. de nieuwbouwwijk Beekvliet. Na een grote brand medio 1984 kwamen de ramen vrij uit de opslag. Deze zijn door de burgelijke gemeente in oktober 1984 aangeboden aan het kerkbestuur waarna ze vervolgens in oktober 1986 in de kerk zijn geplaatst. Wel grappig, dat er van de katholieken weer afbraakmateriaal is gekregen. De protestantse gemeenschap is er deze keer wel blij mee.


Het alziend oog
Op een ding wil ik nog wijzen. In het plafond tref je het alziend oog aan: een oog in een driehoek dat stralen uitzendt. Het is een zeer oud symbool dat verschillend geïnterpreteerd wordt. Voor de filosoof Cornelis Verhoeven, uit Brabant afkomstig, was het vooral angstaanjagend en stond het voor de alziende en alwetende God, die geen enkele mensendaad of -gedachte over het hoofd zou zien.

Maar het is ook op te vatten als symbool van de voorzienigheid, als een diep vertrouwen op Gods zorg voor mensen. Ik geef hier eerlijk gezegd de voorkeur aan. Het past ook beter bij het zorgelijke beeld dat ik rond de eerste steenlegging heb opgeroepen. De resten van een kleine gemeente in een als vijandig ervaren omgeving spraken hiermee hun hoop en hun vertrouwen in de toekomst uit.
Twee eeuwen lang zijn hier elke zondag mensen bijeengekomen om elkaar te bemoedigen en om bemoedigd te worden. Het bescheiden kerkje is een thuis geweest voor velen. Hier zijn ze getrouwd, hier zijn hun kinderen gedoopt, en van hieruit hebben ze hun geliefden begraven.
Het orgel
Op 27 april 1979 is het huidige orgel in gebruik genomen in de Hervormde Kerk van Sint-Michielsgestel. Het instrument is gebouwd door de firma Jan Hoogenes onder advies van Jan Bonefaas. Deze verzorgde ook het orgelspel bij de ingebruikname. De orgelkas is versierd met houtsnijwerk van de hand van de firma Tolé uit Elspeet.
In de kerk heeft eerder een harmonium gestaan, opgesteld achter een schijnfront. Dit is later verwijderd en vervangen door een electronisch orgel op een galerij.
Technische gegevens
Hoofdwerk 6, Positief 6, Pedaal 1, Totaal aantal stemmen 13, Manuaalomvang C-g”’, Pedaalomvang C-d’, Toetstractuur Mechanisch, Registertractuur Mechanisch, Windlade(n) Sleeplade
Dispositie
Hoofdwerk: Roerfluit 8′, Prestant 4′, Gedekte Fluit 4′, Octaaf 2′, Mixtuur III sterk, Cornet III sterk (discant).
Positief: Baarpijp 8′, Salicionaal 8′, Roerfluit 4′, Nasard 2 2/3′, Gemshoorn 2′, Kromhoorn 8′, Tremulant.
Pedaal: Subbas 16′.
Koppelingen
Hoofdwerk – Positief, Pedaal – Hoofdwerk, Pedaal – Positief.
Een plek om te koesteren, en om nog lang te bewaren